Vietnam

Een Politieke Partij

De VVD en de oorlog in Vietnam

Vanaf 1965 raakten de VS steeds dieper in de oorlog in Vietnam betrokken. Ze kregen daarbij alleen wat mondelinge steun van de Europese bondgenoten. In Nederland stond de VVD, net als de meeste confessionele partijen, pal achter de Navo, en hield zich verre van kritiek op de VS, en van kreten als “Johnson moordenaar!” tegen de Amerikaanse president. Maar er waren twijfels. Het is interessant naar de VVD te kijken. Van de PSP, PvdA, CPN, enkele ARP-ers en later D66 kwam toen wel duidelijke kritiek op de VS.

Een hoofdredactioneel in het VVD partijblad Vrijheid en Democratie van 5-8-1965 verwoordde het standpunt: “De VS halen voor ons de kastanjes uit het vuur.” Anders zouden de gevolgen tot in Thailand, Indonesië en India te merken zijn. Dit was in lijn met de Domino-theorie van de Amerikanen. Maar toch zei het hoofdredactioneel ook: “De strijd lijkt absurd.” Dat zou men niet snel van WO II of de Korea Oorlog (1950-1953) hebben gezegd. En in de 2e Kamer gaf mevr. Stoffels-van Haaften (VVD) op 2 december 1965 toe dat ‘de situatie daar moeilijk te beoordelen was.’ 7 febr. 1967 sprak VVD-coryfee Toxopeus op de radio: “We zijn begaan met wat daar gebeurt. Maar we moeten oppassen dat men door al dat gepraat de indruk wekt anti-Amerika te zijn.” En in april noemde VVD 2e Kamerlid Berkhouwer Vietnam ‘een moeilijke zaak’. Maar riep in herinnering dat de GIs in 1944 voor onze vrijheid gesneuveld waren. In 1968 noemde hij de oorlog ‘een bijzonder ingewikkelde situatie.’ “Maar Nederland had de plicht begrip op te brengen voor de reden van de Amerikaanse aanwezigheid daar.” Het klonk niet heel overtuigend.

Het ingewikkelde van ‘Vietnam’ zat o.a. in het feit dat Ho Chi Minh, de tegenstander van de VS, in WO II tegen de Japanners had gevochten, met Amerikaanse hulp; en daarna tegen de Franse koloniale overheersers, die eerst door de Japanners uitgeschakeld waren en vanaf 1945 hun gezag probeerden te herstellen, met Amerikaanse hulp, tot ze in 1954 verslagen werden. En in het feit dat in 1954 het Verdrag van Genève door Frankrijk, de Viet Minh (pres. Ho), Engeland, Rusland en China werd getekend, maar door de VS en Zuid-Vietnam gesaboteerd. En dat vanaf 1964 Zuid-Vietnam, de beschermeling van de VS, regeringen had van generaals die elkaar afzetten, corrupt waren en mensenrechten schonden. En dat vanaf 1964 tot de totale nederlaag in 1975 de VS maar  bleven herhalen dat de Zuidvietnamezen wel de wil moesten hebben om zelf te vechten, met alle hulp die ze kregen. Aan die wil ontbrak het blijkbaar.

In het verkiezingsprogramma van de VVD van jan. 1967 werd in het Buitenland-deel wel de toelating van de Volksrepubliek China tot de VN bepleit (een zinvolle stap waar de VS toen nog tegen waren), maar in het stuk over Vietnam blijkbaar zonder kennis van zaken over ‘communistische agressie’ gesproken en van Amerikaans streven naar onderhandelingen,  terwijl dat ‘streven’ meer dan eens vanuit datzelfde Washington gesaboteerd werd, zoals in 19541. Wel werd steun voor Noord-Vietnam na een vredesakkoord genoemd:

Vietnam

De strijd die in Vietnam ten koste van veel menselijk leed wordt gevoerd, geeft reden tot grote zorg. De afweer tegen communistische agressie is echter zowel in het belang van de bevolking van Vietnam als van de vrede in geheel Zuidoost-Azië, noodzakelijk. Het Amerikaanse streven door onderhandelingen te komen tot een regeling, die de rechten en vrijheden van het Vietnamese volk waarborgt, dient ten volle te worden gesteund. De Nederlandse regering zou een actieve bijdrage aan het vinden van een dergelijke oplossing moeten leveren.

Deze bijdrage zou o.a. kunnen bestaan in het instellen van een vredesmissie, die de mogelijkheden die er met betrekking tot het vinden van zo’n oplossing bestaan, zou moeten onderzoeken en die zich bij voortduring zou moeten oriënteren over de kansen op een voor alle partijen aanvaardbare regeling. Het zou bijzonder wenselijk zijn over deze aangelegenheid overleg met de Belgische en Luxemburgse regeringen te plegen, met als doel het beoogde initiatief in Beneluxverband te verwezenlijken. Ook zal in het kader van de Nederlandse hulpverlening uitvoering moeten worden gegeven aan een ruim hulpprogramma voor Zuid-Vietnam. Na het staken van de vijandelijkheden zal dit hulpprogramma tot geheel Vietnam moeten worden uitgebreid.

Na de nederlaag in 1975 bleek de Domino-theorie niet te kloppen. De communistische landen bevochten wel elkaar: Vietnam versloeg de Rode Khmer in Cambodja en vocht een kleine oorlog met China uit. Van enige bedreiging van Thailand, India, enz., was geen sprake. En nu bezoeken veteranen uit de VS, de oude vijand, communistisch Vietnam, waar 50.000 van hun kameraden sneuvelden, en meer dan 3 miljoen Vietnamezen omkwamen. De Amerikanen worden niet als terroristen gezien (dat zou niet met de definitie kloppen), maar ze hadden wel terreur gebracht. Vietnam, Laos en Cambodja kregen een groter tonnage bommen te verwerken dan de Duitsers en Japanners in WO II. En toch worden die veteranen hartelijk, of tenminste beleefd, ontvangen.

Zo’n historische vergissing van de VS verdient misschien dit jaar (2015), vijftig jaar na de escalatie, veel aandacht van onze media? Omdat die oorlog zeker ook in Nederland, zolang die gevoerd werd, voor felle discussies en (soms) zeer grote demonstraties zorgde

(gewijzigde tekst van origineel van febr. 2015, ingestuurd naar Trouw maar niet geplaatst)

n.1. zie Franz Schurmann e.a., The politics of escalation in Vietnam, New York, 1966.
(John K. Galbraith: “A most important and revealing history”)